Historisch akkoord over vergroening en modernisering ekv-regels; wat betekent dit voor exporterend Nederland?
De groep OESO-landen die deelnemen aan de Arrangement on Officially Supported Export Credits (‘Participanten’) hebben een historisch akkoord bereikt om de regels waaraan exportkredieten en -financiering moeten voldoen ingrijpend aan te passen. Het akkoord bestaat uit twee belangrijke elementen.
Ten eerste worden de mogelijkheden fors uitgebreid om projecten, die bijdragen aan het tegengaan van klimaatveranderingen of het aanpassen aan de gevolgen daarvan, tegen aantrekkelijke voorwaarden te financieren.
Ten tweede worden de regels voor alle andere exporttransacties vergaand gemoderniseerd en versoepeld. Dit verbetert de uitgangspositie van Nederlandse exporteurs omdat ze hun klanten betere voorwaarden kunnen aanbieden, zeker wanneer het gaan om duurzame projecten. De veranderingen zullen naar verwachting in de zomer van kracht worden. De OESO publiceerde het nieuws vrijwel meteen na het akkoord in haar newsroom. OESO Secretaris-Generaal Mathias Cormann heeft het over een heuse mijlpaal.
Achtergrond
De regels waaraan exportkredieten moeten voldoen zijn vastgelegd in de zogeheten Arrangement, een herenakkoord tussen de meeste OESO-landen waaronder de volledige EU. Dit akkoord stamt uit 1978, voortbordurend op eerdere, minder gedetailleerde afspraken. Voor EU-lidstaten is het herenakkoord juridisch bindend, omdat het is neergelegd in EU-wetgeving. Sinds 1978 is de Arrangement voortdurend aangepast en uitgebreid. Al enige tijd was duidelijk dat een modernisering en vereenvoudiging hoognodig was. De regels waren soms moeilijk uit te leggen en ze sloten niet altijd meer aan bij gangbare praktijken van financiële partijen. Voor ECA's zoals Atradius DSB, die voor een belangrijk deel bancaire kredieten verzekeren, was dat belemmerend. Daarnaast waren de deelnemers aan de Arrangement het erover eens dat de mogelijkheden om klimaatrelevante projecten tegen extra aantrekkelijke voorwaarden te verzekeren, vastgelegd in de zogeheten Climate Change Sector Understanding (CCSU), uitgebreid moesten worden. Op dit moment zijn de belangrijkste projectcategorieën die daarvan kunnen profiteren zonne- en windenergie en adaptatie.
De onderhandelingen om hierover tot een akkoord te komen, die gevoerd worden in de gebouwen van de OESO in Parijs, hebben lange tijd geduurd. De Europese Commissie onderhandelt hierbij namens de EU. Atradius DSB en het ministerie van Financiën voorzien de Europese Commissie van kennis en input waar mogelijk. De wensen van Nederlandse exporteurs en banken, waar wij afgelopen jaren in alle mogelijke overlegmomenten goed naar hebben geluisterd, is daarbij een belangrijke inspiratiebron geweest.
In maart van dit jaar kwamen de aangesloten landen dus tot een akkoord, waaraan in mei de laatste hand moet worden gelegd. Maar het akkoord is definitief. De resterende onderhandelingen gaan, zoals dat hoort. over de punten en komma's en over de vraag of twee additionele categorieën nog toegevoegd kunnen worden aan de CCSU.
Climate Change Sector Understanding (CCSU)
In de huidige Arrangement kunnen projecten in de CCSU gebruikmaken van een maximale betalingstermijn van 18 jaar (in plaats van 8,5 of 10 jaar) en is er meer flexibiliteit toegestaan in de betalingsvoorwaarden. Na de wijzigingen komen ten eerste veel meer projectcategorieën in aanmerking. Onder meer groene waterstof en ammoniak, opslag van energie en emissievrij of emissie-arm transport (waaronder emissievrije schepen) worden toegevoegd. Daarnaast worden de voorwaarden verder versoepeld, afhankelijk van de productcategorie wordt de maximale betalingstermijn 18 tot 22 jaar.
Voor veel Nederlandse exporteurs is verder van belang dat de definitie van klimaatadaptatie beter wordt beschreven in de nieuwe Arrangement. Voor adaptatie geldt eveneens dat de maximale betalingstermijn toeneemt van 15 naar 22 jaar.
Modernisering Arrangement
Daarnaast worden alle voorwaarden uit de Arrangement herzien, zodat deze beter aansluiten bij de behoeften van de kopers en bij de bestaande praktijken in de financiële sector. De huidige maximale betalingstermijn van (meestal) 10 jaar is vaak te kort, zeker gezien de economische levensduur van de geëxporteerde goederen. Voor alle transacties gaat de maximale termijn naar 15 jaar, ongeacht het bestemmingsland. Bovendien kunnen vaker dan nu afwijkende betalingsprofielen – bijvoorbeeld een langere grace period, de tijd tussen de levering van het goed en de eerste terugbetaling op de lening – worden toegestaan. De aparte regels voor projectfinancieringen die we nu kennen in de Arrangement verdwijnen. Die zijn niet langer nodig omdat de Arrangement zelf alle benodigde flexibiliteit in betalingsvoorwaarden kent, iets meer dan de huidige regels voor projectfinancieringen. Voor leningen langer dan tien jaar geldt ten slotte dat de premie voor leningnemers met een zogeheten non-investment grade profiel (BB+ of slechter) wordt verlaagd. Deze laatste wijziging is zeer relevant voor de projecten onder de CCSU, gezien de lange looptijden.
Bijzondere aandacht verdienen de regels voor de export van (zeegaande) schepen. De speciale regels daarvoor, vastgelegd in de Ship Sector Understanding (SSU) veranderen namelijk niet. Maar schepen kunnen wel verzekerd worden tegen de nu verruimde algemene regels uit de Arrangement. Dan moeten wel alle voorwaarden uit de Arrangement worden toegepast. Dit kon overigens altijd al, maar wordt nu een aantrekkelijker optie, omdat de algemene regels ruimer worden dan de speciale schepenregels.
Wij denken dat deze modernisering en vereenvoudiging van de Arrangement de mogelijkheden voor Nederlandse exporteurs duidelijk verbetert. Vanzelfsprekend zijn wij beschikbaar voor uitleg over de regels en de mogelijkheden.
Voor de algemene regels kunt u contact opnemen met Ivo Habets – Senior Advisor Products and International Relations
Voor de mogelijkheden onder de CCSU kunt u contact opnemen met Arjen Walbroek – Senior Lead Sustainability