Handelstarieven verlagen groei wereldhandel
Tarieven en beleidsonzekerheid onder Trump
Handelstarieven en beleidsonzekerheid domineren de economische vooruitzichten sinds het aantreden van de tweede regering Trump. Al in de eerste maanden waarin de nieuwe Amerikaanse regering aantrad, volgden de handelstarieven elkaar in rap tempo op. Sindsdien zijn er veel beleidswisselingen en onzekerheid die hebben geleid tot financiële volatiliteit, minder vertrouwen in Amerikaanse instituties en een slechtere vooruitzichten voor de wereldhandel.
Handelsoorlog 2.0
De VS begonnen met het opleggen van een tarief van 25% aan Canada en Mexico als represaille voor drugssmokkel en illegale immigratie uit die landen (het tarief geldt voor goederen die niet voldoen aan de voorwaarden van de US-Mexico-Canada overeenkomst). Onder dezelfde initiële rechtvaardiging (fentanyl smokkel) raakte de VS ook in een snel escalerende tariefoorlog met China verzeild, waarbij de Amerikaanse tarieven op Chinese goederen omhooggingen tot 145%. Verder werden er door de VS een 25% tarief op staal, aluminium, auto’s en auto-onderdelen uit alle landen opgelegd (begin juni werd het tarief op staal en aluminium verhoogd naar 50%).
Op 2 april vond een aanzienlijke tariefescalatie plaats tijdens wat Trump ‘Bevrijdingsdag’ noemde. Hierbij werd een minimumtarief van 10% voor alle landen aangekondigd. Het tarief liep op naarmate landen een hoger handelstekort met de VS hadden en met name enkele opkomende economieën in Azië werden geconfronteerd met zeer hoge tarieven, oplopend tot wel bijna 50%.
Negatieve reactie financiële markten
De aankondiging van deze wederkerige tarieven zorgde voor een afwijzende reactie van handelspartners. Verder veroorzaakte ze een scherpe daling op de aandelenmarkten, stijgende rentes op langjarige Amerikaanse overheidsobligaties en een daling van de dollar ten opzichte van andere valuta’s. Deze ongebruikelijke combinatie van stijgende rentes en een depreciërende dollar is te wijten aan het afnemende vertrouwen in de Amerikaanse economie. Dit heeft, naast de handelstarieven, ook te maken met de verslechterde situatie van de overheidsfinanciën.

Hogere tarieven
Als gevolg van de schrikreactie op de financiële markten pauzeerde de regering Trump de hogere tarieven een week later voor een periode van negentig dagen. Wat overbleef was een algemeen tarief van 10% op alle landen, het 25% tarief op (niet-USMCA conform) Mexico en Canada, en de sectorspecifieke tarieven. Voor enkele sectoren, zoals mineralen, farmaceutische producten, smartphones, computers en chips, geldt een uitzondering op de tarieven. Op 10 en 11 mei kwamen de VS en China echter overeen de tarieven op elkaars importen aanzienlijk te verlagen voor een periode van negentig dagen. Voor China geldt nu een tijdelijk verlaagd tarief van 30%.

Economische gevolgen voor de VS en handelspartners
Het handelsgewogen tarief van de VS op importen bedraagt volgens schattingen momenteel 18%, wat – ondanks de de-escalatie - nog altijd een stuk hoger is dan het handelsgewogen tarief van 2% in 2024. Hogere tariefpercentages remmen de economische groei doordat ze de prijs verhogen die consumenten betalen voor producten, dan wel ten koste gaan van winstmarges van ondernemers. Bovendien creëren tarieven meer onzekerheid, waardoor de investeringen en ook de consumptie van duurzame goederen onder druk komen te staan. Hoewel handelstarieven opbrengsten voor de overheid genereren, veroorzaken ze economische verstoringen die elders in de Amerikaanse economie juist leiden tot minder belastinginkomsten. De landen die het meest door de tarieven worden geraakt, zijn de landen die nauwe handelsrelaties met de VS onderhouden en relatief veel goederen exporteren die onder een hoog tarief vallen. Onder de landen die sterk worden geraakt, bevinden zich in ieder geval Canada, Mexico en China, maar ook enkele Europese landen zoals Duitsland.
Gevolgen voor de wereldhandel
De wereldhandel nam in 2024 met 2,4% toe, wat ongeveer gelijk was aan de groei van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp) in dat jaar. De vooruitzichten voor de handelsgroei aan het begin van dit jaar waren nog gunstig: zowel voor 2025 als 2026 werd een groei van 2,5 tot 3,0% verwacht. Na de tariefescalatie door de Amerikaanse regering in maart en april van dit jaar, denken wij dat de handelsgroei in 2025 nog slechts uitkomt op 1% en in 2026 op 2%.
De aannames die we hierbij maken zijn dat de opschorting van de wederkerige tarieven in stand blijft, de geopolitieke situatie niet verder escaleert, dat de inflatie in de VS en Europa geleidelijk blijft dalen en dat de centrale banken de beleidsrente nog iets verder zullen verlagen. Bij de VS past de toevoeging dat de inflatie tijdelijk een opwaartse schok krijgt als gevolg van de tarieven, maar dat dit als gevolg van een dalende vraag naar producten relatief snel wegsijpelt. De aanname over geopolitiek risico is gedaan voor de escalatie van het conflict tussen Israël en Iran. Ondanks de nu nog beperkte economische effecten van de militaire escalatie kan daar verandering in komen als Israël meer olie-installaties van Iran zou uitschakelen of als Iran de Straat van Hormuz zou afsluiten voor de scheepvaart (20% van de wereldwijde oliehandel gaat door de Straat van Hormuz).

De wereldhandel liet in het eerste kwartaal nog een forse groei zien van 4,6% jaar-op-jaar. Om voor 2025 gemiddeld uit te komen op een groei van 1%, zoals wij voorspellen, zou de handel in de rest van het jaar moeten krimpen. Die handelskrimp ligt ook wel voor de hand, omdat er veel bewijs is dat bedrijven hun exportorders naar voren hebben gehaald, anticiperend op het ingaan van de handelstarieven. Pas vanaf het tweede kwartaal zal de negatieve impact van de tarieven echt zichtbaar zijn in de handelsdata, maar die data zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. Een eerste indicatie hiervan zijn inkomende data over nieuwe exportorders van producten in de maakindustrie, die een daling laten zien.
Impact op sectoren
Sectoren met lange, internationale waardeketens worden het meest geraakt door de handelstarieven. Voorbeelden hiervan zijn de machinebouw, automotive en elektronica. Deze sectoren worden geraakt door hogere kosten van geïmporteerde halffabricaten. Bedrijven zullen deze kosten doorberekenen aan de consument dan wel een lagere winstmarge accepteren. Bijvoorbeeld auto-onderdelen passeren vaak meerdere grenzen voordat ze in de VS worden geassembleerd tot een eindproduct.
Een andere uitdaging is de onvoorspelbaarheid rond de tariefaankondigingen, implementatie en soms het terugdraaien van tarieven. Dit leidt tot een verlammende vorm van onzekerheid. Veel bedrijven hebben een afwachtende houding aangenomen bij het nemen van belangrijke zakelijke beslissingen. Sommigen lijken belangrijke investeringen uit te stellen, wat een negatieve impact kan hebben op de bredere economie. Dit leidt ertoe dat zelfs meer binnenlands georiënteerde sectoren, zoals de voedselproductie, bouw en dienstensectoren, de negatieve effecten van de tarieven niet kunnen ontlopen.
Theo Smid - Senior Economist
Dana Bodnar - Economist
John Lorié - Head of Economic Research