Kennismaken met ... Greetje Frankena
In dit interview stellen onze collega's zich kort voor, lichten ze hun professionele achtergrond toe, delen ze hun ervaringen bij Atradius DSB en spreken ze over de dynamiek van de exportwereld. Bovendien delen ze ook persoonlijke informatie, zoals hun hobby's. In deze editie hebben we Greetje Frankena geïnterviewd.
Kun je iets over jezelf vertellen?
Wat leuk dat jullie wat meer van mij willen weten. Ik ben geboren in Amsterdam, bijna op een steenworp afstand van Atradius, op de Hemsterhuisstraat. Na wat verhuizingen in mijn jeugd – Meppel en Heerhugowaard – belandde ik op mijn 16e in Tilburg. Daar heb ik tijdens de studie economie Egon leren kennen, met wie ik nu alweer bijna 40 jaar lief en leed deel. We wonen in Leiderdorp en hebben twee prachtige dochters, met wie we graag reizen, lekker uit eten gaan en musea, theaters en concerten bezoeken. Verder lees ik veel – nu Toen de Wereld Brak van John Boyne -, wandel ik regelmatig met vrienden of familie uit Friesland op allerlei mooie plekken in Nederland, fiets ik graag door de polder of langs de bollenvelden (echt een feest!) en ben ik in de winter regelmatig te vinden voor de buis of in Thialf om ‘onze’ schaatsers aan te moedigen.
Je hebt onlangs je 10-jarige jubileum bij Atradius gevierd, maar wat heb je daarvoor gedaan?
Ik vertelde al dat ik economie heb gestudeerd. Maar oorspronkelijk wilde ik geschiedenis studeren. Vooral de Romeinse tijd fascineerde mij als tiener enorm. De schoolkeuze tijdens onze verhuizing naar Brabant was ook helemaal afgestemd op die wens. Geschiedenis is het niet geworden. Ik maakte namelijk op de nieuwe school kennis met macro-economie en een geweldige leraar, meneer van Rooij. Samen met nog twee leerlingen stonden wij na afloop van de les vaak nog lang na te praten. Economie brengt twee van mijn andere fascinaties samen, die voor het menselijke gedrag en cijfers. Na een tussenjaar als uitwisselingsstudent in het Amerikaanse White Pigeon (wie kent het niet) ben ik enthousiast begonnen aan de economische faculteit van toen nog de Katholieke Hogeschool Tilburg. Dit enthousiasme voor de macro-economie is altijd gebleven, zoals jullie misschien hebben gemerkt.
Vijf dagen na mijn afstuderen begon ik bij de Nederlandsche Bank, op de afdeling Internationale Zaken. Ik viel daar op mijn eerste werkdag met mijn neus in de taart vanwege de verjaardag van het afdelingshoofd. De eerste die ik daar sprak zei meteen “Ha, jij gaat landenrisico doen, dat is heel leuk!” Ik had werkelijk geen idee waarover hij het had, maar de manier waarop hij dit zei was zo aanstekelijk dat het wel echt iets enorm leuks moest zijn. En dat klopte. Landenrisico is vanaf toen de rode draad in mijn loopbaan geworden.
Na 12 jaar DNB, waar ik trouwens ook heb meegewerkt aan het vormgeven van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de voorbereidingen van de euro (waarvan we de naam toen nog lang niet wisten), werd ik gevraagd door ING om hun landenrisico-concept eens tegen het licht te houden. Een paar jaar daarvoor, tijdens de Azië-crisis, was Zuid-Korea in de problemen gekomen. Niet omdat de overheid nou zoveel in het buitenland had geleend, maar omdat bedrijven dat hadden gedaan. De vraag kwam toen op of we niet iets misten in de landenrisico-analyses.
Bij ING heb ik dit vraagstuk uitgewerkt. Als onderdeel daarvan heb ik een methode bedacht om de totale schuld in een economie te bepalen en daarover data verzameld voor alle landen waarvoor die beschikbaar waren. Ik wilde die data gebruiken om in mijn vrije tijd een proefschrift te schrijven. Dat is helaas niet gelukt. Wel hebben instituten als de BIS, het IIF en IMF het belang van cijfers over de totale schuld van de economie omarmd. Met al hun mens- en denkkracht zijn zij natuurlijk ook veel beter in staat om dit project verder te brengen dan ik in mijn uppie!
Je bent als landeneconoom gespecialiseerd in de regio Midden en Zuid-Amerika. Wat doe je zoal?
Als landeneconoom houd ik mij bezig met de beoordeling van het risico van wanbetaling door de overheid of door particuliere afnemers, om redenen buiten hun schuld om. Bijvoorbeeld omdat de overheid belemmeringen opwerpt voor het omwisselen van eigen valuta in euro’s of dollars of omdat er een crisis in het land is die de economie ontwricht. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een oorlog, pandemie, natuurramp, crisis in het bankwezen etc. Binnen ons team ben ik verantwoordelijk voor de analyse van het landenrisico in Midden- en Zuid-Amerika en een aantal Centraal-Afrikaanse landen. Die analyses zijn nodig om te adviseren over het landenbeleid. Dat doen we zowel voor ADSB als voor Atradius groep. Die adviezen bespreken we voor Atradius Groep in de ‘Country Committee’ en voor ADSB in de Commissie Advisering Risicobeheer, kortweg de – roemruchte – CAR, waarin ook vertegenwoordigers van Financiën en Buitenlandse Zaken zitten. Als secretaris trek ik de CAR en onderhoud ik de contacten met de Staat op landenrisicoterrein. Verder toets ik voor voorleggingen de actualiteit van het landenbeleid, schrijf ik daarvoor updates, en ga ik één keer per jaar naar de OESO-bijeenkomst van landenrisico experts, waar we de landenklassen vaststellen. Ook schrijf ik voor Atradius groep het jaarlijkse regio rapport over Latijns-Amerika en diep ik in Research Notes economische onderwerpen uit.
Zo heb je ook onder meer de Research Note geschreven over kritieke mineralen in Latijns-Amerika. Kun je aangeven hoe dit soort onderzoeken tot stand komen?
Onze onderzoeken worden door verschillen dingen gedreven, zoals de actualiteit, een specifiek verzoek vanuit Atradius of de staat, of een spin-off van een landenanalyse of andere rapporten (denk aan de Economic, Energy en Regional Outlooks). De Research Note over de kritieke mineralen in Latijns-Amerika was zo’n spin-off en ingegeven door de vraag welke rol Latijns-Amerika kan spelen in de strategische autonomie die de EU en de VS nastreven. Vervolgens gingen we op zoek naar bronnen voor relevante informatie en bedachten we een verhaallijn. Het vinden van data over de reserves van verschillende kritieke mineralen in individuele landen was nog een behoorlijke puzzel. Elders in de Creditnotes kunnen jullie ons verhaal lezen.
Naast je werkzaamheden bij Atradius geef je ook regelmatig gastcolleges bij verschillende universiteiten. Over welke onderwerpen spreek je dan?
Mijn gastcolleges gaan meestal over crises die de economie kunnen raken. Denk bijvoorbeeld aan de schuldencrisis in Latijns-Amerika in de jaren 80, de Duitse eenwording, de crisis in het Europees Monetair Stelsel van begin jaren 90, de Tequila crisis, de Azië crisis, de financiële crisis en de Eurocrisis. Ik koppel dan theorie aan praktijk en vertel over ervaringen als deelnemer aan internationaal overleg over crisispreventie en -management. De laatste jaren gaan die gastcolleges vaak over landenrisico; wat het is, hoe je het meet en managet en welke bronnen je kunt gebruiken. Het college geven en het contact met studenten geven mij energie (en houden me jong😉).
Zoals hierboven al aangestipt, werk je al 10 jaar bij Atradius. Wat vind je het leukste aan je werk bij Atradius (DSB)?
Het leukste vind ik dat ik veel dichter op de business zit dan in mijn vorige banen en dat ik daardoor de veelzijdigheid van de Nederlandse exportproducten zie. Super inspirerend om met een relatief kleine groep mensen samen te werken en bij te dragen aan die export!
Greetje Frankena - Deputy Head Economic Research Department bij Atradius DSB