Haagse Zaken
Interview met Christiaan Rebergen, Thesaurier-Generaal, ministerie van Financiën
In Haagse Zaken geven wij een kijkje achter de schermen bij de ministeries die gelinkt zijn aan ons werk of dat van onze exporteurs.
Deze keer spraken wij de Thesaurier-Generaal van het Ministerie van Financiën. Een titel met een lange ontstaansgeschiedenis. Er is zelfs een boek over geschreven: ‘Zes eeuwen financieel beleid in handen van een hoge Nederlandse ambtsdrager’. De afgelopen zes jaar, sinds 2018, vervult Christiaan Rebergen deze belangrijke functie. Aankomende zomer legt hij deze ambt neer en wordt hij Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens zijn ambtstermijn als Thesaurier-Generaal (TG) kreeg Christiaan Rebergen te maken met uitdagende situaties, zoals een pandemie, meerdere ministers van Financiën, en recent zelfs een oorlog met de daaropvolgende energieschaarste. Deze uitdagingen legden grote druk op de schatkist maar vroegen ook om stabiliteit en optimisme.
Wat doet een Thesaurier-Generaal precies en welke verantwoordelijkheden komen er zoal bij kijken?
Om te beginnen is het een heel oud beroep, stammend uit de 14e eeuw. Toen was het nog echt een schatkistbewaarder. Hoewel dat nu minder letterlijk is, blijft de ‘TG’ een eervol ambt. De TG bij het Ministerie van Financiën heeft een belangrijke rol in het financieel-economisch beleid. Operationele zaken met betrekking tot rijksuitgaven en -inkomsten liggen bij onder meer de Directeur Generaal voor de Rijksbegroting en de Belastingdienst. Als TG bestuur ik zo’n dertien afdelingen die vallen onder vier Directies en een Programmadirectie: het Agentschap (beheer staatsschuld), Financieringen (Staatsdeelnemingen), Financiële Markten (toezicht en beleid voor banken en verzekeraars), Buitenlandse Financiële Betrekkingen (adviseert over internationale en Europese zaken) en Programmadirectie Herstel- en Veerkrachtplan (aanspraak maken op Europese middelen om de economische gevolgen van de COVID-19 pandemie aan te pakken). EKI, de afdeling verantwoordelijk voor de exportkredietverzekering (ekv) en beleid van Atradius Dutch State Business (ADSB), valt onder de directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen, beter bekend onder de afkorting BFB. Het is ontzettend veel en divers, maar dat heeft het voor mij juist altijd leuk en uitdagend gehouden
Hoe heeft u te maken met de ekv?
Naast dat de ekv valt onder de verantwoordelijkheid van de Thesaurier-Generaal, heb ik wel een speciale band met de ekv. Ik kan eigenlijk wel zeggen dat de ekv als een rode draad door mijn carrière loopt. In mijn vorige rollen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken waar ik onder andere directeur-generaal van Internationale Samenwerking ben geweest, hield ik mij al veel bezig met internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven. Hier heb ik de ekv vanuit verschillende invalshoeken mogen bekijken, ook met de bril van ontwikkelingssamenwerking.
De ekv is namelijk bij uitstek een instrument dat past bij de door Nederland reeds enkele jaren gevoerde hulp- en handelsagenda, waarbij meerdere beleidsterreinen elkaar vinden en versterken. Exporttransacties dragen vaak bij aan de ontwikkeling van de ontvangende landen en dat is onder andere een van de redenen dat we de beleidsverantwoordelijkheid voor de ekv delen tussen Financiën en Buitenlandse Zaken. Het palet aan financierings-, investerings- en verzekeringsoplossingen is door die samenwerking best breed.
Ook is er veel wisselwerking tussen de twee ministeries. Een voorbeeld uit mijn tijd bij Buitenlandse Zaken is dat een grote schuldkwijtschelding van een EKI transactie die was overgegaan naar de overheid van het ontvangende land echt nog wel eens een gat in de begroting van ontwikkelingssamenwerking kon slaan. Dan moet je de cijfers induiken en de verantwoording goed op orde hebben.
Ik zie de ekv ook als een instrument dat ons helpt om vanuit risico’s te denken. En dat hebben we nodig bij Financiën. Vrijwel alle publieke geldzaken komen op onze mat terecht. Dit biedt ook voordelen voor de ekv, omdat het perspectief van Financiën zorgt voor wat extra slagkracht. We hebben goed zicht op de budgetten, schulden en financiële markten van ons land en daarmee kunnen we redelijk snel schakelen binnen de overheid maar ook internationaal. Dat de ekv primair bij Financiën hoort, vind ik daarom wel logisch. Vroeger was er nog een geheel eigen directie, maar het past goed bij de directie BFB gezien het raakvlak met Europese thema's en de internationale economie en financiële instellingen, de twee andere afdelingen binnen BFB.
Ik zet ook graag mijn pet op als voorzitter van de Rijkscommissie voor export-, import-, en investeringsgaranties, het formele overlegorgaan met het exporterende bedrijfsleven. Daar komen veel uitdagingen op het gebied van internationalisering van bedrijven samen en die worden daar ook bespreekbaar gemaakt.
Wat zijn de belangrijkste veranderingen van de ekv tijdens uw ambtsperiode?
Hier wil ik eigenlijk drie dingen benoemen. Ten eerste de HULK (Herverzekering Leverancierskredieten). Dit was een belangrijk initiatief. Tijdens de Covid-pandemie heeft Financiën, in samenwerking met commerciële kredietverzekeraars, laten zien dat de overheid via de private markt kon bijdragen aan bedrijvigheid. Dit gebeurde door ook het korte termijn betalingsverkeer te verzekeren. Een waardevolle stap, vooral gezien de uitdagende omstandigheden van de pandemie.
Het tweede punt is de vergroening van de ekv-portfolio. Hoewel de discussie rondom het afbouwen van de dekking van fossiele transacties al meerdere jaren werd gevoerd, verraste de ondertekening van Nederland van de COP26-verklaring in 2022 ons allemaal. Ik heb er wel begrip voor dat sommige exporteurs overvallen werden en daardoor niet blij waren. Natuurlijk kun je je afvragen waarom we iets afbouwen waarvan we weten dat we er waarschijnlijk nog vele jaren gebruik van zullen maken. Toch moeten we als Nederland klimaatambitie laten zien. Bovendien denk ik dat het echte werk vooral gaat zitten in het waarborgen van het internationale speelveld, en dan vooral met de leden van de OESO. Het is evident in ons nadeel als landen met vergelijkbare exportindustrie andere klimaatdoelen volgen. Ik denk dat we daar een redelijke balans gevonden hebben in de uitwerking en het borgen van een level-playing- field met de andere westerse landen.
Als derde en laatste punt wil ik ingaan op de toekomst van de ekv. Momenteel denken we na over onder meer het mandaat van de ekv: doet deze nog wel waar het voor bedoeld is? Export bevorderen en banen creëren? Als het aan mij ligt is het antwoord daarop positief. Er ligt een actuele beleidsdoorlichting over de periode 2016-2021, die ook positieve conclusies trekt. Dat betekent dat we iets goed doen. Daarnaast moeten we een balans vinden: de kern van de ekv niet uit het oog verliezen en tegelijkertijd blijven meebewegen met de maatschappij en de markt én onvoorziene omstandigheden.
Als dat betekent dat we landen in oorlog helpen, zoals we momenteel met Oekraïne doen, dan moeten we daar voortvarend in zijn. Belangrijk is dan wel om de exporteurs hier goed in mee te nemen. Er is ook een reële zorg dat de ekv té politiek wordt, en ook die zorg begrijp ik. Het goede nieuws is dat we met elkaar vooruit kunnen kijken en het gesprek kunnen aangaan over de focus.
Wij hebben als Financiën een studie uitgevoerd naar de strategische autonomie van de belangrijkste industrieën in ons land. Van betaaldienstverleners tot technologiebedrijven maar ook de maakindustrie. Het is belangrijk dat wij als Nederland weerbaar zijn tegen toekomstige uitdagingen en veranderingen in de markt. Het zou mooi zijn als we de conclusies uit dit onderzoek kunnen toepassen om instrumenten zoals de ekv nog toekomstbestendiger te maken, zodat de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven gewaarborgd blijft en wij als Nederland slagvaardig blijven.
Nahuel Mercedes - Communications Manager