Kapitaal voor groene schepen: kansen en knelpunten
De zeevaart is diep verweven met de Nederlandse samenleving.
De zeevaart is diep verweven met de Nederlandse samenleving. Illustratief hiervoor is de ongekende hoeveelheid uitdrukkingen in de Nederlandse taal die zijn te herleiden naar de maritieme geschiedenis: van wal steken, de beste stuurlui staan aan wal, van wanten weten, voor pampus liggen enzovoort, enzovoorts. Van oudsher is de maritieme maakindustrie een belangrijke afnemer van de diensten van Atradius DSB. Maar de laatste jaren is de blik van Atradius DSB meer en meer verruimd naar de brede maritieme keten en richt deze zich ook op de bedrijven die zorgen voor niet alleen het Europese maar wereldwijde vervoer van goederen: de rederijen. Scheepseigenaren zien zich tezamen met de gehele maritieme en logistieke sector gesteld voor een enorme uitdaging: de noodzakelijke vergroening van de vloot, die gepaard gaat met grote investeringen in schepen en infrastructuur.
KVNR
De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) heeft speciale aandacht voor het financieringslandschap én legt daar actief een link met de vergroening van de sector. De KVNR vertegenwoordigt met een team van 20 mensen in Rotterdam en in Brussel rederijen die actief zijn in in de zeevaart. Een ecosysteem dat bestaat uit zo’n 200 leden – reders en geassocieerde leden zoals maritieme dienstverleners - die bijdragen aan het wereldwijde transport van o.a. energie, voeding en grondstoffen over zee. De KVNR werkt vanuit vier beleidspijlers: onbelemmerd ondernemen, schone schepen, veilig varen en bekwame bemanning. Marjolein van Noort en Renze Boersema, beiden verantwoordelijk voor financiering’, delen hun inzichten.
Beschikbare en concurrerende financiering
Beschikbare en concurrerende financiering is essentieel voor een kapitaalintensieve sector als de zeevaart. Het is een complex en actueel onderwerp waar genoeg kansen liggen om de energietransitie te ondersteunen, maar waar de afgelopen jaren ook enkele knelpunten zijn ontstaan. Nederlandse reders hebben in het afgelopen decennium relatief weinig geïnvesteerd in nieuwe schepen, mede als gevolg van marktomstandigheden, maar ook door de onzekerheid en beschikbaarheid van technologieën en schone(re) brandstoffen.
Op dit moment is de gemiddelde leeftijd van een vloot zo’n 16 jaar en ziet de KVNR dat reders in toenemende mate investeren in verdere verduurzaming van schepen en zowel vervanging, modificatie als uitbreiding van de vloot. Vernieuwing is daarbij zeker niet de enige reden voor de groeiende investeringsbehoefte. Verduurzaming speelt ook een belangrijke rol. De gemaakte afspraken binnen de (doelstellingen van de) Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zijn duidelijk: netto nul uitstoot in of nabij 2050. Dat betekent dat investeringen in de ombouw van schepen en in nieuwe schepen varend op schone brandstoffen nodig zijn evenals investeringen in haveninfrastructuur. Dat brengt een enorme investeringsuitdaging op het pad van de reders én de hele maritieme sector. Om dat aan te kunnen, is een gedegen en divers financieringslandschap nodig en zullen er nieuwe vormen van scheepsfinanciering van de grond moeten komen.
In een bank-gedreven economie, zoals Europa, zijn banken stabiele partners die veel ervaring hebben opgebouwd met scheepsleningen. De realiteit is echter dat banken zich geconfronteerd zien met steeds strengere kapitaaleisen. Zo kan de drempel nog hoger worden voor een bank om een lening te verstrekken. Complexe risico’s zoals het geval bij scheepsfinanciering – en zeker als het gaat om innovatieve (combinaties van) technologieën – leiden in de praktijk vaak tot een terughoudende houding van banken. Deze stringente regelgeving heeft met name consequenties op de kleinere en middelgrote rederijen en ook innovatieve mkb-leveranciers die dan nog minder goed bediend worden.
Brede blik nodig
Een brede blik is dus nodig: verder dan enkele bancaire geldverstrekkers, maar met behoud van Nederlandse banken. Een deel van de oplossing kan liggen op de kapitaalmarkten. De KVNR verwelkomt de verschillende initiatieven en fondsen die de overheid en gerelateerde instellingen hebben vrijgemaakt in Nederland en kijkt uit naar meer oplossingen. Zo kunnen de Europese Investeringsbank en InvestNL een rol spelen. Maar het gaat niet alleen om leningen, ook innovatieregelingen zijn nodig. In Nederland heeft het Nationaal Groeifonds in juni 2023 al 210 miljoen euro beschikbaar gesteld om veertig emissieloze schepen in de vaart te brengen voor 2030.
Zoals bekend vormen scheepsbouwers een belangrijk deel van het klantenbestand van Atradius DSB. Maar de laatste jaren is Atradius DSB zich op diverse manieren ook gaan richten op de reders, die zo’n belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie uitmaken. Atradius DSB en de KVNR hebben al enkele keren de KVNR leden geïnformeerd over de mogelijkheden die Atradius DSB biedt.
Al sinds een jaar of vijf bestaat de mogelijkheid van binnenlandse dekking aan, waarvan door reders gebruik is gemaakt. Kort gezegd komt het erop neer dat als een Nederlandse reder bij een Nederlandse werf een schip laat bouwen of retrofitten Atradius DSB daarvoor dekking kan bieden tegen aangepaste voorwaarden. Dit kan gaan om dekking van de betalingsrisico’s bij bancaire leningen of leverancierskredieten, maar ook om contragaranties wanneer een reder een vooruitbetalingsgarantie vraagt. Ook de groendekking is beschikbaar voor de reders. Hiermee kunnen ze een lening krijgen van een bank voor investeringen in vergroening.
Schepen schoner maken?
De groendekking van Atradius DSB is trouwens toegepast op zowel een grote scheepsbouwer als een tweetal maritieme startups. Investeren in opkomende technologie zoals brandstofbesparende zeilen of CO2-filters wordt dan een stuk toegankelijker.
Maar we zijn er nog niet, zo stelt de KVNR. De technologie om schepen schoner te maken is beschikbaar, mede dankzij Nederlandse expertise, maar is nu nog duur. Het aanpassen of vervangen van bijvoorbeeld scheepsmotoren of het installeren van andere installaties is nog niet altijd rendabel. Het is lastig om te kiezen tussen nieuwbouwschepen en ombouw van bestaande schepen.
Bij een nieuwbouwschip is er meer tijd om terug te verdienen maar dan is er nog de uitdaging op het gebied van brandstof. De haveninfrastructuur is vooralsnog onvoldoende ingericht op schone brandstoffen en elektrisch varen. Ook bij de realisatie van nieuwe verdienmodellen op basis van schone brandstoffen zijn financiering en subsidies onmisbaar. En ook hier zijn concrete regelingen essentieel.
Kortom, uitdagingen genoeg de komende jaren. De Nederlandse reders gaan door met het verduurzamen van hun activiteiten en met de samenwerkingen in de maritieme keten en met de financiële sectoren, kan er snel stappen worden gezet om internationaal innovatief, duurzaam en concurrerend te zijn en blijven.
Nahuel Mercedes - Communication Manager