Een kijkje achter de internationale schermen van de ekv

Werken aan een ‘level playing field’ voor Nederlandse ondernemers

Wanneer je internationaal actief bent als ondernemer, heb je natuurlijk ook te maken met internationale concurrentie. En soms zijn er situaties waarbij de onderlinge concurrentie zich op een ander vlak voordoet dan de kwaliteit of de prijs van de producten. Je kunt bijvoorbeeld denken aan betalingsregelingen of subsidies die een buitenlandse concurrent kan krijgen bij zijn eigen overheid. Een zogenaamd gelijk speelveld of ‘level playing field’ is daarom van groot belang om de wereldwijde handel zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. Om dit realiseren zijn er bij Atradius Dutch State Business en het ministerie van Financiën dagelijks mensen actief bezig om zich in te zetten voor het belang van de Nederlandse exporteurs.

Lianne Raap, senior beleidsmedewerker op het ministerie van Financiën en verantwoordelijk voor de coördinatie van de internationale inzet: “De basis voor een eerlijk speelveld voor onze exporteurs wordt gevormd door internationale afspraken die voor iedereen gelden. Daar ligt meteen een uitdaging, want de belangrijkste regels rond exportkrediet zijn gemaakt tussen OESO-landen in de zogenaamde Arrangement. Landen als China en India, ondertussen ook grote spelers, zijn hier niet aan gebonden.”

Atradius DSB en het ministerie van Financiën zetten zich daarom in om deze spelregels, die al sinds de jaren 70 gelden, beter te laten aansluiten aan de veranderende wereld van nu. Dit moet de Nederlandse exporteurs vervolgens helpen bij aanbestedingen op internationale projecten. Maar wat wordt er nu precies vastgesteld?

Ingeborg van den Nieuwendijk, Deputy Head Strategy and International Relations bij Atradius DSB: “Een mooi voorbeeld is onze inzet om de lokale kosten van een project tot een hoger percentage toe te staan. Op dit moment is de afspraak dat er een beperking is voor het meefinancieren van lokale kosten tot 30% van de exportcontractwaarde. Nederlandse exporteurs hebben vaker aangegeven tegen dit maximum aan te lopen. Om die reden zijn we in Brussel met een lobby begonnen voor een verhoging tot 50%. Na een brede steun te hebben ontvangen van alle Europese exportkredietverzekeraars, is het onderwerp meerdere keren besproken met de overige deelnemers bij de OESO. Het ziet er momenteel goed uit, maar een formeel besluit moet nog genomen worden. Zodra de beslissing definitief is brengen we u ook op de hoogte via de Creditnotes.”

Om een dergelijke verandering door te voeren moet er dus eerst overeenstemming zijn tussen alle EU-lidstaten. Het is namelijk de Europese Commissie die vervolgens namens alle lidstaten onderhandelt in Parijs bij de OESO. En vice versa moeten voorstellen van andere deelnemers aan de Arrangement ook weer in de EU besproken. Het voorbeeld van lokale kosten is een relatief eenvoudige wijziging, maar hiervoor was een proces van ongeveer drie jaar nodig om internationale overeenstemming te krijgen. Complexere wijzigingen zullen dus minstens zoveel tijd vergen.

Van den Nieuwendijk: “In dat perspectief zetten we bij de modernisering ook in op vergroening en klimaat. We hebben in Nederland veel kennis in huis als het gaat om klimaatadaptatie en daarom kunnen we bij internationale projecten een belangrijke rol spelen bij groen herstel en zorgen voor een positieve klimaatimpact.” Het is dus heel belangrijk dat de modernisering van de Arrangement breed gedragen wordt. Dat is namelijk voor een exportland zoals Nederland noodzakelijk om internationaal te kunnen blijven concurreren.

Raap licht toe: “Nu de onderhandelingen met de BRICS-landen, om tot bredere internationale afspraken te komen, opgeschort zijn, is de urgentie om de Arrangement te moderniseren nog groter geworden. Zo proberen we meer maatwerk mogelijk te maken in de maximale betalingstermijn of de verplichte aanbetaling, maar ook meer flexibiliteit in de maximale looptijden. Voor Nederland is dit een belangrijke prioriteit, waar we veel inzet op leveren.”

Zoals gezegd duren de onderhandelingen voor dergelijke aanpassingen vaak erg lang en hebben we het over jaren voordat er overeenstemming wordt bereikt. Maar vanwege de crisis die COVID-19 heeft veroorzaakt, is er afgelopen jaar in Brussel ook razendsnel geacteerd om meer ruimte te geven voor ruimere dekking. Zo is er vrij snel een akkoord gekomen op een tijdelijke versoepeling van de regelingen en werden er maatregelen genomen met betrekking tot de staatssteunkaders voor kortlopende kredietverzekering gebaseerd op crisismaatregelen uit 2008. Deze regelingen lopen vooralsnog tot 30 juni 2021.


Guido Minnaert - Marketing Communications Manager

Contact


Social Media