Beloftevolle markten in traag groeiend Latijns-Amerika
Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC) heeft de verschillende schokken in de afgelopen jaren verrassend goed doorstaan. Dat geeft aan dat de regio schokbestendiger is geworden. Maar dat betere weerstandsvermogen heeft zich niet vertaald in een hogere economische groei. De LAC-regio blijft de traagste groeier van de opkomende markten. Een aantal landen doet het echter wel goed. Wie dat zijn en wat maakt dat zij wel succesvol zijn lees je hieronder.
Beter beleid vergroot het weerstandvermogen
Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC) hebben de verschillende schokken in de afgelopen jaren, zoals de pandemie en de hogere energie- en voedselprijzen na de Russische invasie van Oekraïne, verrassend goed doorstaan. De meeste landen in de regio hebben geleerd van de schuldencrises in de jaren ‘80 en ’90. Zij hebben hun beleidskaders versterkt, met begrotingsregels en een onafhankelijke centrale bank, een flexibele wisselkoers ingevoerd, het toezicht op het bankwezen verbeterd en de officiële reserves verstevigd. Deze betere weerbaarheid zal de regio ook helpen nu de geopolitieke spanningen weer oplopen na de verkiezing van Trump als nieuwe president van de Verenigde Staten.
Zoals gebruikelijk zijn er ook hier uitzonderingen op de regel, zoals bijvoorbeeld Venezuela, Cuba, Bolivia en Argentina. Maar in Argentinië waait sinds december 2023 een andere politieke wind. De nieuwe, rechts-radicale president Javier Milei gaat met de zogenaamde ‘kettingzaag’ de economische problemen te lijf. Hij devalueerde de munt met 54%, stopte de geldpers voor het financieren van overheidstekorten, voerde ongekend grote bezuinigingen door, vereenvoudigde de regels voor de invoer en toegang tot de valutamarkt en schaft de valutarestricties geleidelijk af. Dit beleid werpt zijn vruchten af: er zijn overschotten op de begroting en lopende rekening, de maandelijkse inflatie daalt, de officiële reserves stijgen, het verschil tussen de officiële wisselkoers en die op de parallelle markt neemt af en er zijn voorzichtige tekenen van economisch herstel, na twee jaar van krimp. Er gloort dus licht aan het einde van de tunnel, maar het land – dat bekend staat als seriële wanbetaler - heeft nog een lange weg te gaan.
Maar vertaalt zich niet in hogere economische groei
Intussen heeft het betere weerstandvermogen van de LAC-regio zich nog niet vertaald in een hogere economische groei. De gemiddelde jaarlijkse groei van het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg deze eeuw 2,3%. Dat is het laagste van alle opkomende regio’s (zie grafiek 1). Het IMF verwacht dat de bbp-groei in de rest van dit decennium traag blijft met gemiddeld 2,6% per jaar, maar net iets hoger dan in opkomend Europa.
Die trage groei reflecteert het lage niveau van investeringen. De binnenlandse investeringen bewegen zich rond de 20% bbp in 2000-2023 en zijn inmiddels lager dan in Sub-Sahara Afrika (zie grafiek 2). En waar het IMF verwacht dat de investeringen in Sub-Sahara Afrika zullen stijgen in de komende jaren, zullen die in de LAC-regio licht blijven dalen.
Structurele factoren remmen de binnenlandse investeringen
De lage investeringen in de LAC-regio komen voort uit enkele structurele tekortkomingen. Denk hierbij aan politieke onzekerheid, veiligheidsissues en hoge kosten voor het zakendoen. De LAC-regio is een relatief rijke regio, maar de welvaart is zeer ongelijk verdeeld. De hoge ongelijkheid in inkomen en toegang tot onderwijs en gezondheidszorg leidt tot sociale onrust en politieke spanningen. De regio is ook de meest gewelddadige van alle opkomende regio’s: terwijl de LAC-regio slechts 8% van de wereldbevolking vertegenwoordigt, is het goed voor bijna een derde van de wereldwijde moorden. Veiligheidsissues, tezamen met factoren als buitensporige bureaucratie, corruptie en complexe belastingregimes leiden tot hoge kosten voor het zaken doen. Dit remt de investeringen en de economische groei, wat weer bijdraagt aan sociale spanningen en toenemende criminaliteit en geweld, wat weer investeerders afschrikt. Zo is de regio terechtgekomen in een vicieuze cirkel.
Maar een aantal landen doet het wel goed
Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel. Er zijn ook landen in de LAC-regio die wel een behoorlijke groei laten zien en hun welvaart zien stijgen. Zo bereikte Chili in 2012 de hoge-inkomensstatus, is Costa Rica daar bijna en timmert Dominicaanse Republiek hard aan de weg om die status te bereiken. Laatstgenoemde heeft inmiddels Brazilië ingehaald (zie grafiek 3).
Waarom zijn deze landen wel succesvol? In de eerste plaats hebben ze een strategie geformuleerd, die breed werd gedragen door de bevolking, met als doel verhoging van de toegevoegde waarde, en ook het aantrekken van buitenlandse investeringen. In Chili werd de weg daarvoor voorbereid door de economische hervormingen in de jaren ’70 en ‘80 van de zogenaamde ‘Chicago Boys’, een grote groep Chileense economen die aan de universiteit van Chicago bij vrije markteconoom Milton Friedman hadden gestudeerd. In deze eeuw kende Chili de ‘Pro-Growth Agenda’ en recent ‘Let’s Invest in Chile’. Costa Rica had het ‘National Development and Investment Plan’, inmiddels opgevolgd door het ‘National Strategic Plan of Costa Rica 2050’, en Dominicaanse Republiek het ProDominica-programma, dat een vervolg kreeg van het ChipDRiven-Initiatief.
Vervolgens hebben de landen maatregelen genomen om het ondernemings- en vestigingsklimaat te verbeteren, zoals het aanpakken van de corruptie, verbeteren van onderwijs en verminderen van regeldruk. Ook werd innovatie en kennisoverdracht gestimuleerd tussen buitenlandse en lokale bedrijven en kenniscentra en werden lokale bedrijven geïntegreerd in de internationale waardeketens. Costa Rica en Dominicaanse Republiek, - inmiddels de zevende grootste economie in de LAC-regio -, zijn zo belangrijke producenten geworden van medische apparatuur, elektronica en farmaceutische producten. De schone energiemix in Costa Rica, waar vrijwel alle elektriciteit duurzaam wordt opgewekt, maakt het ook een aantrekkelijke vestigingsplaats. Zo willen het Amerikaanse Intel en Johnson & Johnson nieuwe fabrieken openen in het land.
Ook deze landen kunnen niet op hun lauweren rusten. Zo laat grafiek 3 ook zien dat in Chili de inkomensstijging is gestagneerd. Complexe regelgeving, onder meer om de mijnbouwsector te verduurzamen, en meer staatsinterventie door de huidige regering, remmen de investeringen en de productiviteitsgroei. En Costa Rica moet de recente toename van drugsgeweld aanpakken om de reputatie van het land als veilige investeringsbestemming te behouden.
Brazilië maakt een begin en Paraguay is een belofte
Ondertussen bieden recente hervormingen in de regio’s grootste economie, Brazilië, hoop voor een beter investeringsklimaat. Ze hebben geleid tot lagere arbeidskosten en een vereenvoudigd belastingregime. De overheid heeft ook een plan om de industrie te moderniseren: het ‘Brazil New Industry Plan’ en wil de infrastructuur verbeteren. En zij investeert fors in het ontsluiten van de rijkdom aan kritieke mineralen op een maatschappelijk verantwoorde manier, die waarde toevoegt aan de lokale economie. Een mooi voorbeeld waarin alle maatregelen samenkomen is het ‘Lithium Valley Brazil’- initiatief dat de overheid van de Braziliaanse deelstaat Minas Gerais lanceerde in mei 2023. Hier wil men niet alleen het lithium op een verantwoorde manier mijnen, maar ook een bastion worden van batterijfabrieken.
Het onlangs gesloten handelsakkoord tussen de EU en de Mercosur, een handelsblok in Zuid-Amerika waarvan naast Brazilië ook Argentinië, Bolivia, Uruguay en Paraguay deel uitmaken, kan de handel tussen Nederland en dit deel van de regio verder ontsluiten. Paraguay tenslotte is een beloftevolle bestemming voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het verbetert met hulp van het IMF de kwaliteit van de instituties, heeft een dynamische vrijhandelszone, met steeds meer industriële activiteit en een zeer aantrekkelijke energiemix, met 100% duurzaam opgewekte elektriciteit.
Latijns-Amerika biedt dus volop kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, ook in markten waar je misschien niet zo snel aan zou denken.
Dana Bodnar - Economist
Greetje Frankena - Senior Economist