Economische effecten van de Brexit

Boris Johnson heeft bij de verkiezingen in december een ruime meerderheid in het Britse parlement behaald.

Met deze meerderheid zal hij naar verwachting in de komende weken zijn Brexit deal door het parlement loodsen. Daarmee is de Brexit op 31 januari 2020 een feit. Wel blijft tot eind 2020 een transitieperiode van kracht tijdens welke het VK de EU-regels en wetten blijft volgen en er vrij verkeer van goederen en diensten is. We verwachten dat de Britse economie in 2020 een iets lagere groei zal noteren, als gevolg van de verslechterde wereldwijde economische vooruitzichten en de afwachtende houding van het bedrijfsleven.

Conservatieve Partij wint verkiezingen ruimschoots

De Conservatieve Partij heeft bij de verkiezingen van 12 december een ruime meerderheid van 78 zetels in het parlement behaald. De partij van Boris Johnson krijgt 365 zetels, 47 zetels meer dan tijdens de verkiezingen van 2017. De basis voor de winst lag in het midden en noorden van Engeland, in districten die traditioneel naar Labour gingen. Labour verliest 59 zetels en stevent af op een resultaat 203 zetels. Van de kleinere partijen winnen de Schotse nationalisten (SNP) en verliezen de Liberalen en de Noord-Ierse Democratic Unionist Party (DUP).

Met deze verkiezingsuitslag heeft de Conservatieve Partij een ruim mandaat om de in oktober 2019 uitonderhandelde Brexit deal door het parlement te loodsen. Naar verwachting stemt het parlement voor de deadline van 31 januari in met het akkoord. Vervolgens begint een transitieperiode die tot eind 2020 zal duren. Tijdens de transitieperiode blijft het VK de EU-regels en wetten volgen en is er vrij verkeer van goederen en diensten. Gedurende deze periode hoopt het VK een handelsovereenkomst met de EU te sluiten. Uitstel van de deadline lijkt echter aannemelijk aangezien onderhandelingen over handelsakkoorden veelal jaren duren. De regering van Boris Johnson stuurt aan op een vrijhandelsovereenkomst (Free Trade Agreement, FTA) met de EU. Eenzelfde type overeenkomst heeft de EU ook met landen zoals Canada en Japan. De economische effecten van de Brexit hangen uiteraard af van het type handelsovereenkomst dat de VK en de EU uiteindelijk sluiten. Wel is duidelijk dat het sluiten van een vrijhandelsovereenkomst tot significante toename van de handelsfricties leidt. Het Britse National Institute of Social and Economic Research (NIESR) gaat uit van een lange-termijn negatieve impact van 40% op goederenhandel en een negatieve impact van 60% op dienstenhandel tussen de EU en het VK.[1]


[1] Hantzsche, A. and G. Young (2019), The Economic Impact of Prime Minister Johnson’s New Brexit Deal, National Institute Economic Review No. 250 November 2019

NIESR voorspelt dat bij een vrijhandelsovereenkomst de negatieve impact op het Britse bruto binnenlands product (bbp) 3,5% bedraagt. De kans op een no-deal Brexit is met de ruime overwinning van de conservatieven weliswaar aanmerkelijk afgenomen, omdat hiermee de stem van de no-deal Brexit vleugel in de partij is verwaterd, maar valt nog steeds niet helemaal uit te sluiten. In het geval van een no-deal Brexit zou de handel tussen het VK en de EU terugvallen op World Trade Organisation (WTO) regels, wat tot grotere handelsfricties leidt dan in het basisscenario van een vrijhandelsovereenkomst. In het no-deal scenario zou de negatieve impact op de Britse economie zo’n 6% op lange termijn zijn.



Brexit-onzekerheid staat economisch herstel in de weg

Hoewel de verkiezingsoverwinning van de Conservatieve Partij iets meer duidelijkheid schept, blijft de onzekerheid over de uiteindelijke afloop van het Brexit proces voorlopig nog wel bestaan. Het is deze onzekerheid die de Britse economie al enige tijd parten speelt. Onze verwachting is dat de groei van de Britse economie in 2020 verder zal vertragen. De groei van het bbp bedraagt in 2020 naar verwachting 1,1%, ten opzichte van 1,3% in 2019 en 1,4% in 2018. Vooruitlopende indicatoren bevestigen het beeld van een lagere groei.

Zowel de samengestelde inkoopmanagersindex (PMI) als de vertrouwensindicatoren van de OECD wijzen op minder economische activiteit in de komende maanden. Net als veel andere ontwikkelde en opkomende economieën heeft het VK niet kunnen ontsnappen aan zwakte in de industriële productie. De Britse maakindustrie bevindt zich in een recessie en ziet de productie al twee kwartalen op rij krimpen. Bovendien blijft de exportomgeving verslechteren te midden van een lagere groei van de wereldhandel. Vanwege het afnemende risico op een no-deal Brexit heeft het Britse pond zich wat weten te herstellen, een trend die zich na de verkiezingsuitslag van december versterkt heeft doorgezet. Het sterkere Britse pond gaat echter ten koste van de concurrentiepositie van het Britse bedrijfsleven, waardoor de exportgroei in 2020 waarschijnlijk beperkt blijft. De politieke en economische onzekerheid heeft een negatieve uitwerking op het ondernemersvertrouwen in het VK. Naar verwachting krimpen de bedrijfsinvesteringen in 2020. De lage werkloosheid is een van de weinige lichtpuntjes van de Britse economie.


Naar verwachting komt de gemiddelde werkloosheid in 2020 uit op 3,8%, wat historisch gezien zeer laag is. Er zijn echter ook tekenen dat de arbeidsmarkt aan het afkoelen is: dalende vacatures, bedrijven die voorzichtiger zijn met het aannemen van personeel en dalende aanvangssalarissen. In het derde kwartaal van 2019 nam de werkgelegenheid zelfs af.


Beleidsmakers zijn bezig om maatregelen te nemen om te voorkomen dat de Britse economie in 2020 in een recessie terechtkomt. Het overheidsbeleid is gericht op het ondersteunen van groei en de centrale bank heeft al aangegeven de rente niet voor eind 2020 te zullen verhogen. Het ruimere overheidsbeleid helpt ook om de consumptiegroei op peil te houden. De werkloosheid is laag en ondanks tekenen van een afkoelende arbeidsmarkt blijft de loongroei heel behoorlijk. Het sterkere pond zorgt naar verwachting voor een afkoeling van de inflatie tot 1,5% in 2020. Met lonen die de inflatie overtreffen, groeien de reële inkomens, en blijft de huishoudconsumptie in 2020 naar verwachting de belangrijkste pijler onder de economische groei.

Theo Smid, Econoom

Dana Bodnar, Econoom